Ook wereldnieuws was dat de Toppers dit weekend De Arena op z’n kop zetten. Best bijzonder dat er in De Arena weer eens gejuicht gaat worden. Drie bejaarde volkszangers krijgen Amsterdam makkelijker op de banken dan elf glad geknipte sixpackboys op modellenbenen. En natuurlijk was het nieuws dat de grote roerganger van het Nederlands cabaret ons zaterdagavond uitzwaait. Met een diepe buiging in een uitpuilend Carré. Gaat ie echt niks meer doen? We gaan het zien. Er was ook nog iets aan de hand in Gaza en Rusland, maar dat weten we nou wel dus Wilders wist weer alle schijnwerpers te vinden.
Ik moest tijdens het debat denken aan een tegeltje dat vroeger bij mijn tante in de woonkamer hing. Daarop stonden de fasen die een mens doorloopt in de manier waarop ie naar zijn vader kijkt. Dat ging als kind van ‘Mijn vader is de beste’ moeiteloos over naar ‘Wat een ouderwetse zak’ in de pubertijd. Dan kreeg je ‘Hij snapt er gewoon niks van’ als adolescent en ‘Ik ga het allemaal anders doen’ als dertiger. Via de fase ‘In sommige dingen had ie misschien een punt’ als veertiger kwam je dan bij ‘Zo slecht heeft ie het niet gedaan’ als jonge senior. Uiteindelijk komen de meesten weer uit bij ‘Mijn vader was de beste’, soms pas als die er niet meer is.
Ik zie deze fasen precies bij Geert. Als VVD-lid was ie overtuigd liberaal, tot ie als puber begon te schoppen en zich loswrikte van de partij. Als een dolgedraaide stier sloeg ie om zich heen. “Wil je niet dat ik beledig? Dan ga ik het nog een keer doen!” Het was wel een beetje een lange pubertijd. Op dit moment zit Geert in de twee-na-laatste fase, het besef dat zijn voorganger soms misschien een punt had. Bijvoorbeeld toen ie woensdag vanaf de katheder in de Tweede Kamer de bloedhonden van de oppositie grommend en klauwend voor zijn spreekgestoelte zag ijsberen. “Waarom allemaal zo zuur?” lispelde hij quasi verontwaardigd.
Het is bijna lachwekkend uit de mond van de allergrootste criticaster van de afgelopen twintig jaar. Zou hij achter die microfoon één keer stiekem hebben gedacht “Jeetje Mark, hoe moet jij al die jaren vanaf hier naar mijn geschreeuw gekeken hebben?” Of dacht ie maar een ding: “Wanneer ga ik de volgende premier vragen?” Want hij is er natuurlijk allang uit wie dat moet worden.
Iemand met zelfspot. Iemand die tegen een stootje kan en er graag een uitdeelt. Iemand die van alle mensen is. Die hard kan werken. Die het niet meer voor het geld hoeft te doen en niet uit het partijkartel komt. Iemand waar je een beetje mee kan lachen. Want dat hebben we nodig. En iemand die beschikbaar is. Komt dat even mooi uit, vanaf zaterdagavond 22.30 uur is ie vrij. Oké, vanaf 23.00 uur. Het laatste applaus in Carré zal wel even duren.
Richard Kemper